Hier vindt u informatie over de beginselen van het badminton. Allereerst wordt het materiaal behandeld. Vervolgens het speelveld en de belangrijkste spelregels. Kortom, de informatie die nodig is om een partijtje te kunnen spelen.

 

Op deze pagina treft u de volgende onderwerpen aan:

  • Benodigdheden
  • Speelveld
  • Spelregels
  • Netiquette

Benodigdheden

Het spreekt voor zich dat voor het spelen van badminton een racket en een shuttle nodig zijn. Bij onze club worden de shuttles ter beschikking gesteld door de vereniging (voor de kenners: Yonex Mavis 300 Blue Cap). Voor beginners zijn er rackets in de sporthal aanwezig. Als u zelf een racket gaat kopen, staart u zich dan niet blind op de nieuwste modellen van over de honderd euro. Een goed racket is al vanaf vijftig euro verkrijgbaar. Kijk ook bij de links naar de sites van fabrikanten en online sportwinkels om een idee van de prijzen te krijgen.

Racket

Een racket bestaat uit het frame en de bespanning. Het frame bestaat op zijn beurt weer uit een grip, shaft (steel), T-stuk en een blad. Het frame kan uit allerlei materialen worden gemaakt. Het spreekt voor zich dat elk materiaal specifieke kwaliteiten kent. Veel gebruikte materialen zijn bijvoorbeeld aluminium, carbon, en titanium. Van deze is titanium het meest modern, maar ook het duurst.
De verschillende onderdelen van het racket komen hierna aan bod. Eerst worden nog de gripmaten en gewichtsklassen behandeld. Badmintonrackets zijn in te delen in drie gewichtsklassen. Het zwaarste is hierbij U1 en dat zijn meestal aluminium rackets. De betere rackets behoren tot de U2 of U3 gewichtsklasse. Hierbij is U3 ongeveer tussen de 85 en 90 gram. Het is echter niet zo dat lichter altijd beter is. Sommige spelers geven de voorkeur aan een wat zwaarder racket omdat zij vinden dat dat iets meer gevoel geeft. Natuurlijk zijn bepaalde materialen ook weer zwaarder dan andere. Hoe lichter het racket, hoe wendbaarder men natuurlijk is (massa is traag). Grofweg kan men zeggen dat technische spelers baat hebben bij een lichter racket en dat de ‘rammers’ vaak een ietwat zwaarder racket willen hebben. De 3 maten grip zijn 2, 3 en 4, waarbij 3 de standaardmaat is. Let er op dat de grip niet te dik is. Bij een te dunne grip kan men immers nog een extra band om de grip spannen.
Bij de steel zijn twee eigenschappen van belang: het buigpunt en de flexibiliteit. Beide eigenschappen zijn te verduidelijken door de steel als een hefboom te zien. Bij een buigpunt dichter bij het blad kan de shuttle krachtiger geslagen worden, maar daardoor wordt ook de controle minder. Hetzelfde geldt voor de flexibiliteit. Een steel die flexibeler is en dus verder doorbuigt bij het slaan, geeft een krachtiger slag, maar minder controle over de shuttle.
Het racket kent ook variaties in de vorm van het blad. Het blad wordt bijvoorbeeld gestroomlijnder of dunner gemaakt, waardoor de luchtweerstand minder wordt. Een andere variatie in het blad is die van de vorm. Door te experimenteren met vormen zijn er in de loop der jaren allerlei vormen op de markt gekomen. De zogenaamde druppelvorm is een tijd een rage geweest, maar op dit moment is een iets gewijzigde normale vorm weer standaard. Al deze variaties zijn pogingen om de zogenaamde sweet spot te vergroten. Deze sweet spot is de plaats op het blad waar de shuttle mee geslagen moet worden. Raakt de shuttle buiten de sweet spot de bespanning van het blad, dan wordt de slag stukken minder krachtig en precies. De bespanning zelf kan uit allerlei materialen bestaan, maar een standaardsnaar is voor de meeste spelers geschikt. Voor de bespanning geldt hetzelfde als voor de overige onderdelen van het racket: meer kracht geeft minder controle. Een zwaardere bespanning geeft meer kracht. Let bovendien op dat het racket niet te zwaar bespannen wordt. Hard slaan is leuk, maar een kromgetrokken blad is beduidend minder. Indien de bespanning gesneuveld is, bestaat de mogelijkheid deze, tegen kostprijs, te laten vervangen door onze trainer.

Kleding

Naast het racket en de shuttle is de sportkleding ook van belang. De kleding moet aan een aantal vereisten voldoen. Ze moet zowel goed vocht opnemen als slijtvast zijn en de beweging niet belemmeren. Een shirt dat geheel uit katoen bestaat neemt veel vocht op, maar moet erg snel vervangen worden. Het beste kan men dus shirts nemen die zowel uit katoen als kunststof bestaan. Bij Reflex zijn clubshirts met logo verkrijgbaar (voor € 15,-) die voor de helft uit katoen en voor de helft uit kunststof bestaan. Een goede broek moet aan dezelfde vereisten als het shirt voldoen. Het spelen in de officiële clubkleuren, bij Reflex blauw shirt en witte broek, is echter alleen verplicht bij competitiewedstrijden. Het kan ook nuttig zijn een trainingspak aan te schaffen. Een traingingspak voorkomt afkoeling in de periode tussen partijen en na de warming-up.

Schoeisel

Erg belangrijk zijn de schoenen. Deze hoeven niet erg duur te zijn, maar neem ook zeker niet te goedkope schoenen. Aangezien badminton nogal wat eist van de voeten, zijn goede schoenen (en de sokken) essentieel. De eisen aan de schoenen zijn een goede pasvorm, demping, stevigheid en flexibiliteit. Een schoen moet uiteraard goed passen. Een te nauwe schoen knelt de voet, terwijl een te ruime schoen niet genoeg houvast geeft. De demping van de schoenen varieert. Men kan de demping onderverdelen in een dikke en een dunne zool. Een dikke zool dempt meer, terwijl een dunne zool het gevoel met de vloer vergroot.
De stevigheid van de schoen is vooral van belang bij de neus en de hiel. Door de verschillende richtingen waarin bewogen wordt, is het van de belang dat de schoen bij de hak en de hiel extra ondersteund wordt. Daarnaast moet de ondersteuning van de voetholte ook stevig zijn om doorzakken te voorkomen. De flexibiliteit is bij al dat voetenwerk natuurlijk ook van belang. Dit kan vastgesteld worden door te kijken of de schoen goed wil buigen bij voetholte en tenen. Natuurlijk niet te goed, want dan is de stevigheid weer minder. Belangrijk is ook dat schoenen vocht goed afvoeren, zodat men niet drijft in de schoen. Koop verder geen schoenen met zwarte zolen, deze zijn in de meeste sporthallen en zalen verboden.

Shuttle

Veren shuttles zijn erg fijn om mee te spelen, omdat ze met meer effect kunnen worden gespeeld en ze steiler vallen. Maar ze zijn ook duur en gaan daarnaast ook nog eens snel kapot. Omdat in de competitie tot de overgangsklasse met nylon shuttles gespeeld wordt, worden bij Reflex alleen nylon shuttles gebruikt. Zoals het overgrote deel van de verenigingen gebruiken ook wij de bekende witte Yonex shuttle met blauwe band. De snelheid van de shuttle word aangegeven in de snelheden 1 t/m 5 of met slow, medium en fast. Yonex gebruikt hiervoor respectievelijk de kleuren groen, blauw en rood.

Speelveld

Badminton wordt gespeeld op een veld dat in tweeën gedeeld wordt door een net op 1,55 meter hoogte bij de staander. In het midden mag het net niet lager hangen dan 1,54 meter. Het net zelf moet 0,76 meter hoog zijn. De touwen waarvan het net gemaakt is moeten donker van kleur zijn en van gelijkmatige dikte. Deze dikte moet variëren van 15 tot 20 millimeter. Het veld zelf is 13,40 meter lang en 6,10 meter breed is en ziet er als volgt uit:

800px-Badmintonveld_met_afmetingen.svg

aanklikken voor vergroting

Spelregels

Het is natuurlijk niet de bedoeling om de shuttle zo lang mogelijk over te slaan (ook wel Campington). Daarom hier de belangrijkste begrippen voor het spelen van een echte wedstrijd (vergeet voor een training of wedstrijd niet de spieren op te warmen om blessures te voorkomen):

Toss

Voordat een partij begint is er een loting (toss). Wie deze toss wint, kan kiezen uit twee mogelijkheden. Of men bepaalt wie er begint met de service, of men bepaalt aan welke kant men wil beginnen. De tegenpartij mag dan kiezen uit de overgebleven mogelijkheden. Dus als de winnaar van de toss kiest voor het beginnen met de service, dan mag de verliezer van de toss een kant kiezen en omgekeerd.

Service

Bij badminton kan men te allen tijde punten scoren, dus ook wanneer de tegenstander de service in handen heeft. De service wordt goed uitgevoerd als deze onderhands geslagen wordt en diagonaal in het juiste speelvak wordt gespeeld. Onderhandse service betekent dat de shuttle beneden het middel van de speler geraakt wordt. Hierbij moet men er op letten dat men niet op of tegen de lijnen van het serveervak staat en dat men met beide voeten op de grond staat.
Met de service wordt begonnen in het rechtervak, als men een ‘even’ aantal punten heeft, en in het linkervak als dit een ‘oneven’ aantal betreft (zie ook de illustraties onder ‘Speelveld’). Wordt er een fout gemaakt door de serveerder, of maakt de tegenstander een punt als die niet de service heeft, dan gaat de opslag over naar die tegenstander en krijgt die er een punt bij. Dit systeem heet het zogenaamde ‘rally-point systeem’.
Let op: bij een dubbel- of mixwedstrijd wisselt men alleen van speelvak, als men zelf serveert! Dus als het bijvoorbeeld 4-4 is voor het serverende team A+B tegen C+D en speler A maakt een fout, dan krijgt team C+D er een punt bij maar hoeven niet te wisselen van positie. De speler van team C+D die op dat moment al op het ‘oneven’ vak staat, begint vervolgens met serveren op de stand 5-4. Daarom is het ook zo dat wanneer de stand ‘even’ is, er altijd vanaf het rechter ‘even’ vak geserveerd wordt!

Puntentelling

Een wedstrijd wordt bestaat uit 2 gewonnen sets van minimaal 21 punten. Zowel bij de heren als bij de dames is dit het geval. Er moet wel een verschil zijn van 2 punten met de tegenstander. Gaat een set gelijk op, dan zal degene die het 30e punt scoort de set winnen. Als beide partijen ieder een set weten te winnen, volgt een beslissende derde set. In die derde set wordt er bij 11 punten van kant gewisseld.

Zoals gezegd gebruikt het badminton het ‘rally-point systeem’ wat inhoudt dat het scoreverloop heel snel kan gaan. Zowel bij fouten als bij gewonnen rally’s gaan er punten naar een van beide partijen. Een voorsprong lijkt zo groter dan die in werkelijkheid is, want een fout kan de tegenstander al weer in de wedstrijd brengen. Badminton wordt zo een aantrekkelijker sport om vanaf de kant te bekijken!

Fouten

Badminton kent de volgende fouten:

  • een speler slaat de shuttle buiten de lijnen (uit)
  • de shuttle valt in het eigen veld (een speler mist de slag)
  • een speler slaat de shuttle in het net
  • een speler raakt de shuttle meer dan ëën keer
  • een speler raakt de shuttle met zijn lichaam
  • een speler raakt het net aan
  • een speler slaat de shuttle terug voor die boven het eigen veld is
  • een speler staat op een lijn bij het serveren (voetfout)
  • een speler slaat de service in het verkeerde vak
  • een speler serveert voordat de tegenspeler klaarstaat
  • een speler serveert en het blad komt boven de heup voordat de shuttle het blad verlaten heeft de shuttle raakt tijdens een rally niet tot het speelveld behorende objecten (plafond, palen links/rechts van het speelveld)

‘Let’

Soms gebeurt het dat men nog niet klaar was voor de service, men kan het niet eens worden over het al dan niet uit zijn van de shuttle of er valt een shuttle van anderen in het veld tijdens een rally. Met andere woorden, er vindt een onvoorziene gebeurtenis plaats. Men gaat dan over tot het spelen van een let. Dit betekent dat de rally overnieuw gespeeld moet worden en dat men dus opnieuw serveert.

(Voor meer informatie over de spelregels kunt u het spelregelboekje van de Nederlandse Badminton Bond raadplegen.)

Netiquette

Na afloop van de wedstrijd feliciteert de verliezer de winnaar. Andere voorbeelden van badmintonetiquette zijn het aanbieden van excuses na een smash op het lichaam. Verder wordt er niet met het racket gegooid (al dan niet naar een tegenstander). Incidentele scheidsrechterlijke dwalingen zijn inherent aan sport, maar de scheidsrechter heeft altijd het laatste woord, dus ook bij badminton. Indien deze het betwiste voorval niet heeft kunnen waarnemen, wordt besloten tot het spelen van een let.